8 april: Van wethouder naar actievoerder (Kees van der Zwet)

Woensdag 26 maart was ik met veel collega-wethouders in de Tweede Kamer om actie te voeren. Ik had nooit gedacht nog eens actievoerder te worden! Maar soms moet je wel. Wij wethouders maken ons namelijk grote zorgen over het feit dat gemeenten vanaf volgend jaar minder geld krijgen van het Rijk. De publieke tribunes van drie commissiezalen waren nodig om alle belangstellenden een stoel te kunnen geven.
Ravijnjaar
In de kamercommissie werd gesproken over de verdeling van het gemeentefonds. Vanuit dit fonds krijgen de gemeenten een groot deel van het geld om hun taken mee te verrichten. De discussie ging die woensdag vooral over de hoeveelheid geld in het fonds. Het vorige kabinet heeft besloten dat er vanaf volgend jaar minder geld in zit. Alle gemeenten krijgen volgend jaar dus minder geld, wat 2026 al de naam ‘ravijnjaar’ heeft opgeleverd. U krijgt hier vast geen positief gevoel bij. Ik ook niet, want voor Lisse komt het neer op een structureel begrotingstekort van 2,6 miljoen euro.
Erkenning
De Tweede Kamer erkende dat er te weinig geld is voor de gemeenten. De meeste partijen beaamden ook dat gemeenten te weinig geld krijgen voor nieuwbouw en onderhoud van scholen, wegen en de groenvoorziening en ook voor de taken als de Wmo en jeugdzorg. Vooral de oppositiepartijen drongen er bij de Minister van Binnenlandse Zaken op aan om meer geld vrij te maken voor de gemeenten.
Geen steun
Helaas werd dit door drie van de vier regeringspartijen niet gesteund. De ene partij ontkende het effect voor de gemeenten. De twee andere partijen wilden een deel van de gemeentelijke reserves inzetten om het tekort tijdelijk op te lossen. Geen goed idee, omdat dit maar een tijdelijke oplossing is en omdat reserves soms door toeval ontstaan. Soms is ergens ook bewust voor gespaard. De discussie is doorverwezen naar de voorjaarsnota van het kabinet. Wij gingen niet veel wijzer weer naar huis.
Oplossen
De onzekerheid noodzaakt ons om te kijken hoe we het gat van 2,6 miljoen euro kunnen dichten. We onderzoeken al waar en hoe bezuinigd kan worden. Een extern bureau helpt ons daarnaast met beoordelen welke plannen we kunnen uitstellen of schrappen. Ook onderzoeken we of we meer inkomsten kunnen krijgen door hogere huurtarieven en verhoging van niet-kostendekkende leges. Als dat te weinig oplevert en als we niet of te weinig te willen snijden in voorzieningen, dan blijft er nog maar één middel over: hogere onroerendezaakbelasting.
Uiteindelijk is het aan de gemeenteraad om namens alle inwoners keuzes te maken. Niet leuk, maar helaas noodzakelijk. Tot die tijd blijf ik hopen dat het Rijk alsnog besluit meer geld uit te keren aan de gemeenten.
Kees van der Zwet
k.vanderzwet@Lisse.nl