27 maart: Werk aan de winkel (Kees van der Zwet)
Op donderdag 14 maart was ik bij het Nationale Bloembollencongres op Keukenhof. Dit congres stond al een klein beetje in het teken van het 75-jarig bestaan van Keukenhof. Keukenhof is al sinds jaar en dag een belangrijke toeristische attractie in de streek. Destijds mede op initiatief van de toenmalige burgemeester van Lisse, de heer Lambooij, opgezet als showtuin voor de bloembollensector. Inmiddels vervult Keukenhof deze rol in het voorjaar voor de volledige sierteeltsector.
Imago-onderzoek
Op het congres werd ook een onderzoek gepresenteerd over hoe de consument en de omgeving tegen bloembollen aankijken. Hierbij viel het op dat de consument onze bloembollen vooral verbindt met vreugde en blijdschap. Daarbij worden de voorjaarbloeiers vooral gezien als brengers van het voorjaar en de afsluiting van de winter.
Kritische noot
Iets anders dat uit het onderzoek kwam, is de zorg die de sector heeft over de toekomst. Onduidelijke regelgeving rondom gewasbescherming speelt hierbij een belangrijke rol. Minister Adema spiegelde de sector vervolgens wel voor dat de sector niet afhankelijk moet zijn van het gebruik van middelen. Europese wetgeving op dit punt mag dan uitgesteld zijn, er is en blijft werk aan de winkel.
Voorlopers
Op dat moment dwaalde ik wat af met mijn gedachten. Een week eerder was ik namelijk op een bijeenkomst over de inzet van drones in de bollensector. Het blijkt mogelijk om met drones ziektes op te sporen. Waarna er heel precies gewasbeschermingsmiddelen kunnen worden ingezet: alleen daar waar het nodig is. En wat te denken van de automatische ziekzoekkar Theo! Ik heb het idee dat dit een goede ontwikkeling is en dat de voorlopers die hiermee bezig zijn op de goede weg zijn. De uitkomsten zijn hoopgevend en verdienen verder onderzoek om te bezien of deze methode verder kan worden ontwikkeld.
Achterblijvers
Mijn vader heeft een tijd in de bollen gewerkt. Als ik het me goed herinner was het in die tijd gewoonte om bepaalde gewassen in de formaldehyde te dopen. En aan het einde van de dag werd die bak geleegd in de sloot. Dit zien we gelukkig niet meer. De meeste telers proberen de inzet van gewasbeschermingsmiddelen zoveel mogelijk te beperken. Ook zij wonen hier en willen gezond blijven. Maar natuurlijk zijn er ook altijd achterblijvers en helaas zijn die soms bepalend voor het beeld dat overheerst. Dat is jammer, want de sector kan een beter imago goed gebruiken. Dat verdienen ze ook, deze harde werkers, die ons elk (voor)jaar weer blij maken met al die bloemenpracht!
Kees van der Zwet, wethouder